PERSBERICHT
INSPECTIE-ONDERZOEK Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
WILLEMSTAD – De Raad voor de Rechtshandhaving (hierna de Raad) heeft een onderzoek gedaan naar de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in Curaçao.
In dit onderzoek gaat de Raad na hoe de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wettelijk geregeld is, op welke wijze deze maatregel in de uitvoerende organisaties is ondergebracht, welke procedures gevolgd moeten worden en op welke wijze de aansturing hiervan verloopt.
Wetgeving
De ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is materieel geregeld in het Wetboek van Strafrecht van Curaçao en formeel in het Wetboek van Strafvordering.
De ontnemingsmaatregel heeft als doel de veroordeelde die voordeel heeft verkregen door een misdrijf terug te brengen in dezelfde financiële positie als vóór het misdrijf om zo te laten zien dat het plegen van misdrijven, met financieel gewin als doel, niet loont.
De wetgeving van Curaçao is duidelijk en biedt reikt de opsporingsorganisaties, te weten het Openbaar Ministerie (OM), het Korps Politie Curaçao (KPC), de Landsrecherche Curaçao (LrC) en het Recherche Samenwerkingsteam (RST) voldoende handvatten om het wederrechtelijk voordeel te ontnemen.
Beleid
Hoewel er geen algemeen strategisch beleid is ontwikkeld voor ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, doen alle betrokken organisaties hun best om de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zo goed mogelijk uit te voeren.
Organisatie
De Raad constateert dat zowel het OM, het KPC als de LrC kampen met een tekort aan personeel. Ook beschikken deze organisaties niet over voldoende materiele en financiële middelen om optimaal te kunnen functioneren. De Raad acht het positief dat het KPC en de LrC bij de behandeling van ontnemingszaken, wanneer het noodzakelijk is, kunnen rekenen op bijstand van het RST. De Raad acht het echter van belang dat alle betrokken organisaties over voldoende middelen beschikken om de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel optimaal aan te kunnen pakken.
Bij wederhoor heeft de Minister van Justitie te kennen gegeven dat binnen zijn ministerie inspanningen verricht worden om op doeltreffende wijze het wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen. Hij noemde hierbij het meerjarig instroomplan voor 2023 tot en met 2026 om personeel te werven voor onder meer het KPC en de LrC. Ook gaf de Minister van Justitie aan dat er financiële middelen zijn toegewezen op de kapitaaldienst. De Raad vindt het dan ook vertrouwenwekkend dat de genoemde tekorten spoedig zullen worden opgelost.
Samenwerking
De samenwerking tussen de opsporingsorganisaties die met de onderzoeken van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel belast zijn wordt als positief ervaren.
De Raad is verder van oordeel dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel een hogere prioriteit op de justitiële agenda moet krijgen omdat alleen op deze wijze een duidelijk signaal afgegeven wordt dat misdaad niet loont.