Missie en Visie

Visie

De Raad formuleert als zijn visie: het bijdragen aan een goed functioneren van de justitiële instellingen, de justitiële keten en de justitiële samenwerking tussen landen.

Missie

De missie vloeit daaruit voort. De Raad formuleert als zijn missie het uitvoeren van onafhankelijke, professionele en objectieve inspecties die leiden tot het uitbrengen van relevante, bruikbare en praktische inspectierapporten.

Inspectieprincipes

De Raad zal werken volgens algemene inspectieprincipes die zowel ten grondslag gelegd worden aan de activiteiten van de Raad als aan de verwachtingen van de actoren in de justitiële keten ten aanzien van de werkwijze van de Raad.

De volgende inspectieprincipes worden geïdentificeerd:

A. Het principe van waarde toevoeging
Inspectieonderzoeken dienen in belangrijke mate bij te dragen aan de verbetering van de dienstverlening van de geïnspecteerde organisaties en samenwerkingsvormen. Dit principe dient als begeleidende waarde bij het formuleren van de onderzoeksfocus, methode van onderzoek, verslaggeving en voortgangsactiviteiten. Dit principe zal met zich meebrengen dat aanbevelingen van de inspectieonderzoeken zowel goede als slechte prestaties moeten aangeven. Bij de dataverzameling dient altijd voor ogen te staan dat de betrokken dienst in staat zal moeten zijn om aan de hand van dezelfde gegevens als voor het onderzoek aangewend, voortgangsmeting en verbeteringen door te voeren;

B. Het principe van resultaatgerichtheid
De inspectieonderzoeken dienen primair gericht te zijn op de dienstverlening aan de gemeenschap en niet zozeer op de interne bedrijfsvoering van de te inspecteren organisatie. D.w.z. dat risico’s binnen de justitiële keten die de burger rechtstreeks raken primair onderzocht dienen te worden;

C. Het principe van gebruiksvriendelijkheid
De inspectieonderzoeken dienen gericht te zijn op bruikbare aanbevelingen, zowel voor de interne organisatie van de betrokken dienst als voor de eindgebruiker;

D. Het principe van proportionaliteit
Inspectiewerkzaamheden dienen zodanig geprioriteerd te worden dat goed presterende organisaties steeds minder aan inspectieonderzoeken onderworpen worden;

E. Het principe van eenduidigheid
Onderzoeksverslagen, met name onderzoeksaanpak, bevindingen en aanbevelingen van de Raad dienen zoveel mogelijk op dezelfde manier eenduidig samengesteld te worden, teneinde de communicatie met de justitiële keten en het publiek te bevorderen;

F. Het principe van onbevangenheid
Kwantitatief en kwalitatief bewijs van bevindingen dienen te allen tijde gevalideerd en betrouwbaar te zijn;

G. Het principe van openheid
De criteria die gebruikt wordt bij rapportages dienen voor eenieder duidelijk en kenbaar te zijn. De Raad dient ook open te zijn over de gehanteerde werkwijze. Klachten en bedenkingen ten aanzien van inspectieonderzoeken worden serieus genomen, door deze te (doen) onderzoeken en de resultaten van dergelijke onderzoeken aan de klager bekend te maken;

H. Het principe van hoor en wederhoor
De Raad zal niet eenzijdig haar oordeel uitbrengen zonder de onderzochte organisatie te vragen een onderzoeksrapport op feitelijke juistheid en correctheid te controleren;

I. Het principe van kostenbewustzijn
Inspectieonderzoeken zijn per definitie kostbare werkzaamheden. Door o.a. het handhaven van een hoog niveau van onderzoekskwaliteit en het streven naar samenwerking met de reeds in de landen aanwezige inspectie- en onderzoeksinstellingen, kan de Raad laten zien kostenbewust te werk te gaan;

J. Het principe van persoonlijke bronbescherming
De Raad verwerkt haar onderzoeksgegevens zonder persoonlijke bronvermelding, tenzij men uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven om e.e.a. onder vermelding van de personalia in een onderzoeksrapport te verwerken.

RAAD VOOR DE RECHTSHANDHAVING