PERSBERICHT
INSPECTIE-ONDERZOEK Handhaving openbare orde
WILLEMSTAD – De Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) heeft een onderzoek gedaan naar de handhaving van de openbare orde in Curaçao
In dit onderzoek gaat de Raad na op welke wijze het Korps Politie Curaçao (KPC) de openbare orde handhaaft en in hoeverre deze organisatie is toegerust om deze taak uit te voeren.
Ingevolge de Rijkswet Politie en de Politieregeling 2019 is de handhaving van de openbare orde een taak van het Korps Politie Curaçao (KPC). De organisaties die ingeval van escalatie (buitengewone omstandigheden zoals oorlog, noodtoestanden als gevolg van natuurgeweld, terrorisme, militair inval of pandemie) bijstand kunnen leveren aan het KPC zijn in principe de Kustwacht Caribisch Gebied, de Koninklijke Marechaussee, het Vrijwilligerskorps Curaçao en de Curaçaose Militairen.
Curaçao beschikt over adequate wetgeving die handvatten biedt om de openbare orde te handhaven. Onder normale omstandigheden wordt de normale wet- en regelgeving die geldt voor de handhaving van de openbare orde toegepast. Onder buitengewone omstandigheden (bijvoorbeeld, crisissituaties die het bestaan van het Land of de samenleving bedreigen) kunnen één of meer bepalingen in de noodwetgeving Lei Estado di Emergensia in werking worden gesteld.
Voor wat betreft de totstandkoming van de bijstandsverlening zijn er wettelijke voorschriften beschikbaar en deze worden ook nageleefd. Er is ruimte om de aansturing van de organisaties te verbeteren omdat de overleggen niet conform de frequentie opgenomen in artikel 19 van de Rijkswet politie worden gehouden.
In de wetgeving zijn er verschillende bevoegdheden opgenomen, die de Minister van Justitie in staat stellen om verschillende maatregelen en voorschriften uit te vaardigen die nodig zijn om de openbare orde te handhaven.
Naar het oordeel van de Raad is er geen sprake van een integrale aanpak in de justitiële keten voor wat betreft de handhaving van de openbare orde. Dit, omdat er een gemis is aan op elkaar afgestemd of gezamenlijk beleid.
Ten aanzien van het beheer zijn er ook verbeterpunten. Het KPC heeft een structureel tekort aan personeel en kampt met een gebrek aan middelen terwijl bijvoorbeeld het VKC wel over materiële middelen beschikt. De Raad vindt het wel positief dat de organisaties die bijstand leveren aan het KPC in het kader van handhaving van de openbare orde, geen problemen hebben met personeelscapaciteit en materiële middelen. De Raad is evenwel van oordeel dat het KPC primair over de middelen moet beschikken om openbare orde te handhaven.
Ook kampt het KPC met tekort aan budget om de politietaak naar behoren te kunnen uitvoeren.
De samenwerking tussen de organisaties die bijstand kunnen leveren aan het KPC wordt als goed ervaren.